‘Wat je ook zoekt, zoek het in jezelf. Niet in Mekka, Jeruzalem of Rome.‘
(Hacι Bektaş Veli
De cem is de centrale gebedsdienst van de Alevieten. Deze dienst is de verbinding van het heden met het eeuwenoude alevitische erfgoed. Het is de plaats waar de eed wordt afgelegd om de hand, de tong en de lendenen te beheersen. Om vervolgens ieder keer in bijzijn van de dede (geestelijke leider) en de andere groepsleden in de cem hierover rekenschap af te leggen en de eed te vernieuwen. Het is de plaats waar de Alevieten tot God-Muhammed-Ali en alle heiligen bidden. En de vijanden van de Ehli Beyt (de familie van 5: Profeet Mohammed, Imam Ali, zijn vrouw Fatma en de zonen Imam Huseyin en Imam Hasan) vervloeken.
Cem is de plaats waar in extase met z‘n allen de gebeden worden gereciteerd en de semah wordt gedanst. De gelovigen die de deur van het cemhuis binnengaan laten alle wereldse eigenschappen en bezittingen achter zich. Ze betreden een spirituele werkelijkheid. De aanwezigen zijn allen één in de cem, de grootste is gelijk aan de kleinste en de kleinste aan de grootste. De oudste is gelijk aan de jongste en de jongste aan de oudste.
Allen voor één en één voor allen luidt een veel uitgesproken formule in de cem. Man en vrouw zijn gelijk, ieder is broeder en zuster. De aanwezigen in een cem moeten zich waardig gedragen en op een nette manier zitten. De cem kent twaalf ‘diensten’ of rituele taken (hizmet). Deze is symbolisch voor de twaalf Imams en de twaalf ocaks (heilige families). De uitvoerders van de twaalf diensten verrichten symbolische handelingen.
Een cem is te karakteriseren als een alevitische religieuze bijeenkomst. In plaats van religieuze bijeenkomsten is het beter te spreken van sociaal-religieuze bijeenkomsten, omdat het ook sociale dimensies heeft. Zo worden tijdens een cem geschillen tussen personen uit de gemeenschap bijgelegd. Er kan zelfs besloten worden personen uit de gemeenschap te verbannen. Een verbanning geldt als de zwaarste straf door de gemeenschap uitgesproken. In deze context spreekt men ook wel van cemrechtspraak. Daarnaast kunnen families voor andere families dienen als een soort van 'peetfamilie' (müsaphilik). Een peetfamilie heeft namelijk als functie de andere bij te staan. Bijvoorbeeld in economisch slechte tijden, zoals slechte oogst. Ook heeft men de plicht ervoor te zorgen dat de ander niet op het slechte pad raakt. Het aangaan ven een peetfamiliaire broederschap gebeurt op een vrijwillige basis.
Rol van dede
De meest gebruikte term voor de alevitische voorgangers is dede. De dedes die van de profeet afstammen worden evlad-i resul en seyyid genoemd. De hoogste positie in de alevitische geestelijke hiërarchie wordt ingenomen door de evlad-i resul, de afstammelingen van de profeet. De Pir is een geestelijk leider/meester die afstamt van één van de heilige families, ocaks genaamd. De gelovigen die bij een ocak zijn aangesloten worden talip of muhip genoemd. Ocaks letterlijk haarden, zijn families die volgens de Alevieten afstammen van de profeet dan wel van een van de heiligen uit de alevitische geschiedenis.